Dysautonomie ofwel verstoorde signalering in hersenstam en/of nervus vagus
Auteur: Eefje van ‘t Hof
Dysautonomie is het op één na meest voorkomende symptoom bij long COVID. Het is een beschrijving voor de ontregeling van het autonoom zenuwstelsel dat vanuit de hersenstam alle automatische functies in ons lichaam aanstuurt. Van bloeddrukregulatie tot spijsvertering en van zweten tot de ademhaling, bijna alle onbewuste processen in ons lichaam hebben ermee te maken. Ook speelt het autonoom zenuwstelsel onder meer een rol bij stolling en het aansturen van ontstekingscellen en -processen.
De “rustige kant” van het autonoom zenuwstelsel (de “parasympathicus”) lijkt vooral te worden onderdrukt en de “actieve kant” (de “sympathicus”) geactiveerd. De bloedvaten worden niet meer goed aangestuurd en kunnen zo, samen met het hart, het bloed niet meer goed verdelen. Hierdoor kunnen klachten ontstaan zoals hartkloppingen, duizeligheid, kortademigheid, warmte- en koude-intolerantie en kunnen er houdingsafhankelijke verkleuringen van de huid optreden. Maar ook aanhoudende ontsteking kan het gevolg zijn.
Posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom (POTS) is een voorbeeld van dysautonomie. Hierbij stijgt de hartslag meer dan 30 slagen per minuut als iemand gaat staan of zelfs zitten. Daarnaast is een vermindering van de hersendoorbloeding beschreven als een dysautonoom fenomeen, ook bij Long COVID, wat mogelijk bijdraagt aan ‘brain fog’ of ‘hersenmist’. Waarschijnlijk speelt dysautonomie ook een rol bij het ontstaan van post-exertionele malaise (PEM), het kernsymptoom van ME/CVS waar de helft van de mensen met LC ook last van heeft.
Mogelijke onderliggende mechanismen voor het ontstaan van deze dysautonomie klachten die we kennen uit eerder onderzoek bij patiënten met ME/CVS, zijn neuro-inflammatie (ontsteking van hersenen en ruggenmerg), afwijkingen in de hersenstam en verminderde hersendoorbloeding (1,2). Deze hersenaandoeningen worden ook gezien bij LC (1,2). Bij LC is bovendien directe invasie van de hersenen door het coronavirus (vaak via de reukzenuw) of beschadiging van de zenuwen binnen en buiten het centraal zenuwstelsel vermoedelijk één van de oorzaken van deze dysautonomie. Microstolsels in de hersenen en/of autoantistoffen gericht tegen het zenuwstelsel kunnen hier ook weer een rol bij spelen.
Bronnen